donderdag 29 december 2011

In vreemde krijgsdienst


Na de klap was daar mijn finest moment! Op de foto met de Master Gunner van de Mills Mount Battery en de zojuist leeggeschoten huls.

Iedere dag om 13.00 uur (1 pm) precies, behalve op zondag en op Goede Vrijdag en Eerste Kerstdag, klinkt vanaf de kantelen van Edinburgh Castle de One o'clock Gun. Terzelfdertijd valt er langs een mast boven op de toren van Nelson Monument op Calton Hill een tevoren opgehesen time ball naar beneden. Vroeger zetten de zeelui op de Firth of Forth bij het waarnemen van knal of bal hun klokken gelijk.

Oorspronkelijk werd er geschoten met een zware 64-ponder. Vandaag de dag wordt gebruik gemaakt van een 105 mm veldkanon. Zie verder edinburghcastle.gov.uk.


Filmpje dat mijn stiefdochter van het gebeuren maakte, met vriendin, kleindochter, schoonzoon en schrijver dezes al sprekende opgevoerd. We schrijven 15 oktober 2011.

dinsdag 27 december 2011

Garnaaltje pellen – Wat ik mis (6)


Eerste Kerstdag. Wat doe je op zo'n dag? Even een garnaaltje pellen. Een kilo wel te verstaan. En terwijl je maar voortgaat, met na een uurtje toch wel wat pijn in rug en schouders, want het is met zo'n berg voor je neus toch wel belangrijk om door te gaan en de garnalen moeten koel blijven en tussendoor iets anders doen met kans op besmetting is uit den boze, droom je weg naar de tijd dat er aan het einde van de zomer een karretje het strand op kwam met een hoge zwarte ketel. Onder de ketel een vuur. In de ketel vers gevangen garnalen, zo uit zee in het hete zeewater. Mensen met emmertjes en pannen, alles waar wat in kon, geduldig in de rij. En dan naar huis, na zo'n lange, warme dag op strand, met z'n allen om de tafel, pellen, met het hele gezin.

vrijdag 23 december 2011

Kleed


Zorro heeft een kleed. Nu is hij de koning te rijk. Hij heeft nog wat dagen gewacht met erop te gaan. Maar nu durft hij, alleen als ik er ook op ga. Voorzichtig. Liever verschanst hij zich in zijn privéverblijven langszij. Verschillende dozen en een vachtje om op te melken. In de dozen allerhande speeltjes, door de jaren heen verzameld: balletjes in verschillende kleuren, proppen papier, uitgedroogde sinaasappelschillen – kun je lekker tegenaan slaan –, een oude tandenborstel, een verdroogde spruit. Op het vachtje diep verstopt een kastanje. De mooiste verzameling die ik ken, die van Zorro. De ziel van Zorro.


Hij zit er graag op de uitkijk, in die dozen, in een van de vele skyboxen die hij beheert, om over het veld uit te kijken, een veld van wol. En waag het niet als muis om het veld over te steken.

Als Beer dat eens wist, dat je zo'n mooi kleed hebt, Zorro... Hoe zou die het gevonden hebben? Languit. Languit zou hij erop zijn gaan liggen, met zijn lange lichaam, armpjes over elkaar. Handje-handje zouden jullie doen, op jullie kleed, de poten in de lucht tegen elkaar, langdurig high-fiven, en dan, als het lang genoeg geduurd had, die handjes in de lucht, gingen jullie vechten, spelen, en waren er overal plukken haar. Beer ziet jou wel, kleine Zorro, maar jij hem niet. Kijk, daar heel hoog achter de wolken, kijkt hij naar beneden, uit de kattenhemel. Kijk, daar! Hij zit zich te vervelen. Want liever had hij met je gespeeld, op je mooie nieuwe kleed.

woensdag 21 december 2011

zaterdag 17 december 2011

Lunchen bij De Bonte Kraai


Nog een cadeau dat ik voor mijn verjaardag kreeg, was lunchen bij De Bonte Kraai, dat intieme tentje op het Andreasplein met uitzicht op de Oude Kerk. Het vroegere Huize Onrust, waar je als kind maar snel voorbij liep, vanwege dat woord 'onrust'. Misschien dat het met de zee te maken had, die hier voor de deur, zo heel dichtbij, nogal kon brullen, of met de wind, die om het huis vrij spel had.


Het vroegere galerietje dat Huize Onrust was, is omgetoverd tot een waar culinair paleisje. Jan en Trijntje Kraaijenoord maken er de heerlijkste gerechten. Alles reuze verantwoord, want biologisch-dynamisch. Een hele mond vol voor eigenlijk gewoon eten van vroeger, eten dat we door alle schaalvergroting in de voedselindustrie zijn kwijtgeraakt en vergeten. Eten uit grootmoeders tijd, toen de koeien, varkens en kippen nog naar buiten mochten in de frisse lucht, toen de vissen in de zee nog de kans kregen om te groeien en voor nakomelingen te zorgen, toen groenten en fruit nog door het licht van de zon op smaak gebracht werden, met alleen een beetje water.


Bij De Bonte Kraai kun je nog proeven hoe het ook al weer was. Biologisch-dynamisch, maar wel gezellig. De gezelligheid van een huiskamer, een huiskamer aan zee. Die zee, dat voel je aan alles. Aan het schelpentableau dat aan de wand hangt, aan het kleurgebruik door het hele restaurant heen, alles even helder, net als het licht dat knispert door de ramen. En dan ook nog dat uitzicht, op het witte kerkje. Kan het mooier? Wij werden in de watten gelegd met een heerlijke biologische wijn en een broodje makreelrillette, waarvan, zo vermeldt de menukaart, het recept geheim blijft. Geeft niks. De hele middag heb ik er nog van kunnen nagenieten, van de geheime smaak van die makreel.

Meer lekkers op debontekraai.nl.

vrijdag 16 december 2011

Corenwijn


Een ander cadeau dat ik voor mijn verjaardag gekregen heb, is Corenwijn, van de Erven Lucas Bols. Dat brengt me in de sfeer van een pers op tafel en dikke sigaren met dito wolken rook. Corenwijn, met een c geschreven, om het nog ouder en authentieker te laten lijken. Een fles met toeters en bellen: een Oudhollandsche stenen kruik met een lint eraan. Verzegeld. Ook dat nog. Vandaar dat lint natuurlijk. Een fles met een hoog Peter Stuyvesantgevoel. Je ziet haar staan in de vertrekhal van Schiphol, met een bord Oudhollandsche belegen kaas ernaast, en op de achtergrond een foto van Madurodam, of de Keukenhof.
Corenwijn, ik moet me er nog even toe zetten, maar de rookwolken hou ik ver van mij.

maandag 12 december 2011

Boek

Voor mijn verjaardag kreeg ik een boek. Dat krijg je natuurlijk wel vaker, een boek voor je verjaardag, maar dit is een bijzonder boek. Het is een 'antiboek'. Wreck this journal heet het. Het is de Nederlandse editie en de ondertitel luidt: Creëren is vernietigen. Het is geschreven, ik zou liever zeggen 'bedacht' door Keri Smith en je moet er dingen mee doen die je nooit met een boek zou willen doen. Dat is de uitdaging. En dat is goed voor je. Het helpt je je grenzen te verleggen en barrières te doorbreken. Achterin het boek staat met grote letters: 'Als je jezelf uitdaagt en uit je vastgeroeste patronen breekt, vergroot je je wereld. En daar word je gelukkig van.'
Met het aannemen van dit boek heb ik de opdracht aanvaard alle opdrachten in het boek ten uitvoer te brengen. Ik mag die opdrachten gelukkig nog wel in mijn eigen volgorde uitvoeren. Ellen, van wie ik het boek gekregen heb, heeft me al voorspeld dat het boek er aan het eind, als alle opdrachten vervuld zijn, niet meer uitziet en dat het dan twee keer zo dik is... door alle dingen die je erin moet plakken bijvoorbeeld: herfstbladeren, kauwgom, voedselresten en andere viezigheid.


Ik ben alvast maar begonnen. Nog rustig...


Eerst moest ik de rug knakken. En op een volgende bladzijde moest ik mijn voeten vegen, op die betreffende bladzijde van het boek dus. Ergens anders werd me gevraagd gaten in een bladzijde te maken of er koffie op morsen. En gisteren heb ik mijn vieze vingers van het eten klaarmaken in het boek af moeten vegen. We aten bietjes. Ik schijn er ook nog mee naar bed te moeten, met het boek, en mee onder de douche! Nooit gedacht dat een boek zo veel mogelijkheden in zich had. En soms vraagt het me gelukkig heel onschuldige dingen, zoals een vliegtuigje te vouwen van een bladzijde.

woensdag 7 december 2011

Vijftig


Amsterdam. De vlag hangt uit als je het station uit komt. Het is feest!


Eerst naar de Stadsschouwburg, voor koffie met gebak...


... dan naar Wildschut, voor een hapje en een drankje...


... en dan, terwijl we ons onderweg nog even vergapen aan de etalage van bakker Arnold Cornelis in de Van Baerlestraat, op weg naar...


... het Concertgebouw, voor The Planets, van Gustav Holst!


Het hoort er allemaal bij, als je vijftig wordt.


Holst componeerde The Planets in 1914, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Deze astrologische cyclus bestaat uit zeven delen: Mars, Venus, Mercurius, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Van de negen planeten ontbreken de aarde en Pluto, de laatste omdat deze zogenaamde dwergplaneet pas in 1930 ontdekt werd. De suite werd geschreven voor een zeer groot orkest en een onzichtbaar koor.

De melodie uit het deel Jupiter kennen we ook van de hymne I vow to thee, my country. De tekst is een gedicht van Sir Cecil Spring-Rice, waarvoor Holst de melodie in 1921 bewerkte. Het is een melodie die je maar moeilijk uit je hoofd krijgt. Zo mooi. Altijd gespeeld bij speciale gelegenheden. Zoals op de Royal Edinburgh Tattoo, waar ik het hoorde in 2010. En nu weer, plotseling, zonder dat ik het vermoedde, verstopt in het muziekstuk. Echt een verrassing.

Het Koninklijk Concertgebouworkest stond onder leiding van James Judd, jongstleden maandag nog overgevlogen uit Florida. Hij verving een zieke Mariss Jansons.

zondag 4 december 2011

Wat ik mis (5)


Het oude politiebureau in de Tramstraat, door Katwijkers altijd in één adem genoemd met het gast- en weeshuis in de Voorstraat. Het supertrio van architect H.J. Jesse.
Ik heb er helaas geen digitale foto van. Die bestond nog niet in die tijd. Zo'n foto is niet meer te maken ook, ook al zouden we dat maar al te graag willen. Met een beetje geluk hadden we van deze gebouwen wel vele prachtige foto's kunnen hebben, van de buitenkant en van de binnenkant, hadden de gebouwen nog bestaan en hadden we erin rond kunnen wandelen, genietend van de nieuwe bestemming die eraan gegeven zou zijn.
Juweeltjes van bouwkunst. Toparchitectuur. Een leek kan dat zien. In 1976 gingen het weeshuis en het gasthuis tegen de vlakte, ondanks een handtekeningenactie door de bevolking, die ertegen was. Niemand die het wilde. Maar de regenten die over deze panden de scepter zwaaiden, waren onvermurwbaar. Lelijke en fantasieloze nieuwbouw kwam ervoor in de plaats. In 1981 volgde de afbraak van het pand in de Tramstraat. Ook dat wilde de bevolking niet. Maar weer werd er niet geluisterd. Hoeveel boter kunnen politici op hun hoofd hebben? De mooiste panden van het dorp, ten prooi gevallen aan Katwijkse sloopzucht. De herinnering eraan zal nooit vervagen.

Valt er nog wat aan te doen? Twee suggesties:
1. Te denken valt aan wederopbouw. Wat er niet hoort (het ongehoorde) slopen en de oorspronkelijke gebouwen weer opbouwen. De bouwtekeningen bestaan nog. Prachtig project voor projectontwikkelaars trouwens.
2. Helemaal in de sfeer van de excuuspolitiek van deze tijd past het om een plaquette te plaatsen waarop de schanddaden uit 1976 en 1981 gememoreerd worden. Een goede plek daarvoor is het pleintje voor de supermarkt die nu op de plaats van het oude politiebureau gekomen is.

Het tweede plan is gemakkelijk te verwezenlijken. In deze tijd van geldgebrek moet het in ieder geval mogelijk zijn om een gedenkplaat te bekostigen. Het eerste plan zal iets kostbaarder zijn, maar het bedrag dat ermee gemoeid is, zal nog geen fractie zijn van de kosten van de aanleg van, laten we eens een dwarsstraat noemen, een zeejachthaven bijvoorbeeld. Van het geld dat nog over is van de verspilde zeejachthavenplannenmakerij kan alvast een haalbaarheidsstudie worden uitgevoerd. Aan de slag!

maandag 28 november 2011

Elswout


Nee, dit is niet het huis van Sinterklaas. Dit is het 'Grote Huis' op landgoed Elswout, net boven de Amsterdamse Waterleidingduinen, bij Overveen. Honden zijn hier toegestaan, dus Louca mocht mee dit keer. Een park in Engelse landschapsstijl. Zo dichtbij en nooit geweten dat het bestond.


Aan de weg die langs het park loopt, ligt Kraantje Lek, met de holle boom. Welbekend, van de schoolreisjes? De dagjes uit, toen je klein was, misschien. Ik kwam er voor het eerst voorbij toen ik de veertig al lang en breed gepasseerd was.


Landgoed Elswout is in 1634 ontstaan, toen de Amsterdamse lakenkoopman Carel Molijn er de duinen liet afgraven en er een huis liet bouwen. Het zand was nodig voor de stadsuitbreiding van Amsterdam en Haarlem. Molijn werd er rijk van maar ging later toch failliet en moest zijn landgoed verkopen. Het huis dat hij liet bouwen is niet het huis op de foto. Daarop zien we het al genoemde Grote Huis, met de bouw waarvan in de tweede helft van de negentiende eeuw wordt begonnen. De opdracht voor dit op een zestiende-eeuwse Italiaanse villa geïnspireerde huis komt van de danmalige landeigenaar Willem Borski III, telg uit een rijke bankiersfamilie. Als hij overlijdt, in 1884, staan alleen de buitenmuren overeind, als een stenen decor. De bouw ligt stil. En dat blijft een hele tijd zo, want zijn zus, Johanna Jacoba van der Vliet-Borski, wil er niet wonen. Zij laat gordijnen op de ramen schilderen zodat het pand bewoond lijkt. Het Willinkachtige huis, dat door zijn afmetingen van alle kanten te zien is, is nooit echt bewoond geweest. Pas in de Tweede Wereldoorlog wordt het door de Duitsers afgebouwd. Zij gebruiken het als radiografisch afluistercentrum. Na de oorlog is er nog een lyceum in gevestigd en later een tuinbouwschool. Het huis figureerde ook nog als psychiatrisch ziekenhuis Zonnedael in de televisieserie Loenatik. Sinds 2004 is men bezig met de restauratie van het gebouw.


Niet ver van het Grote Huis ligt de orangerie, die dienst doet als luxe gelegenheid voor bruiloften en partijen.


En behalve de fraaie gebouwen en al het natuurschoon zijn er ook nog de hertjes en de schaapjes, op landgoed Elswout. Het is daar mooi. Genoeglijk.

Bronnen: wikipedia en Staatsbosbeheer.

maandag 21 november 2011

Piet gevonden?

'... eerder aangetroffen in boekwinkel, schrijvend...'
Is dit hem misschien?

zondag 20 november 2011

Piet zoek


Signalement: paars met zwart pak met gouden strepen, baret met veren, takkenbos in ene hand, zak in andere hand, waaruit persoon in kwestie koekachtige versnaperingen ronddeelt, of strooit, maar dan in d'een of d'andere hoek, eerder aangetroffen in boekwinkel, schrijvend, daarvoor op daken, altijd in de buurt van schoorstenen, haalt vreemde capriolen uit, in linkeroor overdreven grote gouden oorring (kan ook geelkoper zijn), Spaans accent, huidskleur zwart, snelle gympen, slijtvast.

zondag 13 november 2011

Au revoir

Vanmiddag in de laatste warmte van het jaar nog wat verhalen van Martin Bril.
Met de bergen in de verte, de heuvels rondom. De rit van de nederzetting boven naar het dorp beneden. Lagarde Enval. Het café. De bakker en de bakkersvrouw. De Casino-supermarkt, met nog drie pakjes boter in het schap. Overal witte Renaultjes. Het geluid van motorzagen. Herfst in Frankrijk.

maandag 7 november 2011

Edinburgh (2)


Mooi hè, al die herfstkleuren? Gezien vanaf Edinburgh Castle: Princes Street Gardens, met het spoor richting Waverley Station, het met glas overdekte complex in de verte. Daarvoor, en achter de kleurenpracht van de bomen in het park, de gebouwen van de Royal Scottish Academy en de National Gallery of Scotland. Dan, in het midden van de foto, het torentje van Scott Monument, opgericht voor Sir Walter Scott, de schrijver, onder het torentje uitgebeeld met zijn hond, in wit marmer, maar dat is niet te zien. Daar weer achter, rechts van het midden, een gebouw met een Big Ben-achtige toren dat het vijf sterren Balmoral Hotel voorstelt, met kamers van £ 380,00 tot £ 2.000,00 per nacht voor twee personen, en een full Scottish breakfast voor (slechts) £ 21,50. Helemaal in de verte Calton Hill met het tempelachtige National Monument en het torentje dat is opgericht ter ere van de bekende zeeheld en daarom Nelson Monument heet. Nog meer in de verte het water van de Firth of Forth met zeer waarschijnlijk het eiland Inchkeith. Aan de linkerkant langs het park Princes Street en rechts tegen de helling die naar de Royal Mile voert, net links van de twee donkere torens, het vroegere hoofdkwartier van de Royal Bank of Scotland. De straat omhoog – of omlaag, het is maar net hoe je het bekijkt – is The Mound. Links in de benedenhoek is nog een stukje van de Ross Bandstand te zien, een podium met tribune voor muziekoptredens, een soort uit de kluiten gewassen vaste muziektent. De foto is genomen op een zonnige 15 oktober.

donderdag 3 november 2011

Vroege herinneringen (preview)

We woonden in een huis met een plat dak. Dat noemden we 'het platte dak'. Want je had ook nog een puntdak, met pannen. Je had het puntdak met pannen, en dan het platte dak. Niet een plat dak dus over het hele huis, als een deksel op een koektrommel. Nee, je had een puntdak, met aan weerszijden pannen, schuin aflopend naar de voor- en achterkant van het huis, en dan verdiept in het schuine pannendak aan de achterkant een deur, en door die deur kwam je dan vanaf de zolder op het platte dak.
In het begin was er een afzetting van gaas, ruiten, dat zie je op de eerste foto's van het platte dak. Maar algauw kwamen daar planken tegenaan van oude pallets, met ook nog plastic golfplaten ertussen. Als je op je tenen stond, kon je daaroverheen kijken. Toen de golfplaten wat seizoenen achter de rug hadden, braken er stukken af aan de bovenkant. Ik weet niet of dat door ons kwam. Mijn zus moest nog meer op haar tenen staan om over de rand te kijken dan ik, want ze was jonger en kleiner.
Door die afzetting was het wel veilig, want het was een hoog dak, het platte dak. Je keek over alle huizen heen. Ik weet nog dat ik er plantjes in een bak liet groeien, afrikaantjes, die zo raar ruiken. En dat ik een konijn had, in een hok met stro. Ik gaf het konijn gras en het had een naam, maar die weet ik niet meer. Snuf of zo. Op een gegeven moment was het konijn er opeens niet meer. Zo gaat dat met konijnen, heb ik later begrepen. Ik had het konijn gehad toen ik een keer een weekje mee mocht met mijn vader op de boot van zijn werk. Die boot ging toen ergens aan de kant liggen onderweg en toen kreeg ik dat konijn van een man die bij mijn vader werkte en die daar woonde. Ik denk dat die man nog wel meer konijnen had.

(wordt vervolgd)

donderdag 27 oktober 2011

Wat ik mis (4)

Rokerij Schaap, bijgenaamd De Krul, voor de lekkerste gerookte vis. Zo'n adresje, waarvan er nog maar heel weinig zijn.

Weggejaagd uit de Schoolstraat, na ruim honderd jaar.
Alsof je het openluchtmuseum binnenstapte. In een andere tijd. Lage balken, zwart en vet. Tonnen op de dam en volgevreten katten. Hangen waarin je door de damp het mot zag smeulen. Rekken vol versgerookte bokking en makreel. Om een uur of vijf, nog warm in een krant, gauw naar huis, lekker eten, met een kopje thee erbij.

Weggejaagd van de Haringkade, na weer zoveel jaar.
Geen openluchtmuseum meer, maar verder nog alles hetzelfde.

Het dorp van de vis. Je ziel verkocht, het hart eruit gesneden. Straks is het allemaal van steen.

vrijdag 21 oktober 2011

Rosslyn Chapel (2)


We waren weer even in Rosslyn Chapel. Bij schitterend mooi weer, op een zondag in oktober. De kerk ging net uit. Binnen op een zijbank troffen we een lieve kat, die de hele dienst had meegemaakt en nu heerlijk lag bij te komen in de verwarmde ruimte. Buiten liepen wichelroedelopers. Je beleeft nog eens wat, in het land van de heksen, de draken, de trollen en de eenhoorns.
We mochten ze ook zelf even vasthouden, de L-vormige metalen pennen. En het was waar. Het was waarachtig geen sprookje wat de wichelroedelopers ons vertelden. Ik heb dat zelf kunnen waarnemen.
Liep je van zuid naar noord langs de hoofdingang van de kapel, dan sloegen de pennen, die eerst nog duidelijk noordwaarts waren gericht, opeens uit naar het westen en oosten. Ze draaiden zich in je handen, zonder dat je die handen bewoog, of zonder dat je er op een andere manier invloed op uitoefende. Liep je verder en kwam je voorbij de deur, dan richtten de pennen zich weer naar het noorden. De beweging die de pennen maakten, werd veroorzaakt door magnetische velden, door energiebanen.


In 1921 ontdekte de Britse amateur-archeoloog Alfred Watkins dat oude kerken en andere plaatsen van historisch belang, zoals menhirs, steencirkels, grafheuvels, heilige bomen en kloosters, in rechte lijnen met elkaar verbonden waren. De lijnen bestonden uit voetpaden. Sommige van deze paden, die gezien kunnen worden als de eerste, prehistorische handelsroutes, dateren van 7.000 tot 6.000 voor Christus. Watkins noemde de lijnen ley-lines, omdat in de plaatsnamen die door de lijnen verbonden werden, vaak het begrip of woorddeel 'leah' voorkwam. Een leah, of ley, is een plek in de luwte, een plek die bescherming biedt, letterlijk een beemd, een weide, of een open plek in het bos.


De theorie van de ley-lines is uiterst omstreden, maar wat de geleerden er ook van vinden, onze middag kon in ieder geval niet meer stuk. Weer konden we een verhaal toevoegen aan alle verhalen en mysteries die er al over het kerkje bestaan. Ook hier, bij Rosslyn Chapel, liep zo'n ley-line, van oost naar west, dwars door het altaar en het hoofdgangpad en de hoofdingang en dan door over de Pentland Hills, over een pad van misschien wel duizenden jaren oud. Dat had de wichelroede overduidelijk aangetoond. Echt een 'duivels' instrument!

donderdag 13 oktober 2011

Opinel

Frankrijk, zomer 1985. Zoveel sardines heb ik nog nooit bij elkaar gezien. Het water zit er vol mee. Hele scholen zwemmen door elkaar heen. Het is het water van de haven van Douarnenez, in het uiterste westen van Bretagne. Langs de kade rijen hengelaars, mannetje aan mannetje. Achter ze, in de schaduw, tegen de muren van de pakhuizen en de conservenfabriek, bakken met vissenkoppen, kabeljauwkoppen. Daar snijden ze het aas uit, kleine plukjes, om de sardines mee te vangen. Plukje aan het haakje, uitwerpen en... beet! Achter elkaar. Je hoeft de lijn alleen maar in zo'n school te mikken.
Bijna allemaal gebruiken ze hetzelfde mes, een zakmes met een houten heft. Wat een mooi mes! Zo'n mes wil ik ook!



Die middag koop ik een Opinel No. 8. De meest gangbare maat. Het merkteken op het lemmet bestaat uit een hand met een kroon erboven: 'la main couronnée'. De Opinel is een eenvoudig herdersmes, voor het snijden van brood en kaas en wat niet al.


Op het uiteinde van het heft zit een kleine uitstulping, waarmee je, als het mes nog nieuw is en niet zoveel gebruikt, een tik op de tafel kan geven, waardoor het lemmet een beetje naar buiten komt en je het daarna verder uit kan trekken. Knap gevonden. Nog zo'n knappe vinding is het 'virobloc', waarmee je het lemmet blokkeert. Als het mes nieuw is, heb je dat eigenlijk nog niet nodig. Maar als je je Opinel inmiddels 26 jaren in je bezit hebt, is die blokkering wel belangrijk. Het lemmet gaat dan wat losser in het heft zitten. Goed beschouwd heb je de uitstulping dus vooral in de eerste jaren nodig en het virobloc in de jaren die volgen.


In al die jaren heeft het mes me goede diensten bewezen en is het overal mee naartoe geweest, op alle reizen, waar ook ter wereld, ook al is het op en top Frans. Net als de Laguiole, dat mes met een insect op het heft waarvan de angel doorloopt op de bovenkant van het lemmet. Toppunt van elegantie, die Laguiole, in vele varianten te koop, met heften gemaakt uit de mooiste soorten hout (walnoot, palisander, olijf, jeneverbes, buxus, eiken, pistache, enz.) of hoorn of been en altijd een roestvrijstalen lemmet.
Dat roestvrijstalen lemmet kreeg je pas veel later ook bij Opinel. Maar ik prefereer van dit eenvoudige mes nog de originele variant, die kan roesten. Want het mooie namelijk is, dat dat niet gebeurt. Als je het maar de juiste behandeling geeft. Het enige waar het mes om vraagt, is dat je er af en toe eens knoflook mee snijdt, of een vette Franse kaas of worst. Al dat snijden van al die, uiteraard ook weer Franse producten levert een mooi patinalaagje op. En door er steeds maar weer mee te snijden, scherpt het mes zichzelf, slijp je er steeds een microscopisch dun laagje ijzer af. Als je het goed gebruikt, op een houten snijplank, hoef je het nooit te slijpen. Een roestvrijstalen mes wordt bot, maar mijn mes is al 26 jaar ongeslepen scherp!

Meer lezen? Ga dan naar www.opinel.com of www.laguiole.com.

zondag 9 oktober 2011

Hondje

't Hondje noemen ze hem, die agent die hier altijd bonnen staat uit te schrijven. Hoe hijgerig en fanatiek hij achter je aan fietst als je net het groene licht niet meer gehaald hebt en door rood rijdt. Eén keer heeft-ie me te pakken gehad.

Kijk, daar staat-ie weer, met z'n fietsje aan de hand en z'n helmpje op z'n hoofd. Fluitje in z'n mond, voor als je niet op tijd stopt.

Verbeten blik. En als het groen is alvast bonnen vooruitschrijven.

maandag 19 september 2011

Pasty (3) – het recept

Om te weten hoe een pasty werkelijk smaakt, zou je eigenlijk moeten afreizen naar de bakermat van dit gebak: Cornwall. In ieder dorp hier is wel een bakker te vinden die pasties bakt. Kleine en grote bakkers. Bakkers waar ze ervoor in de rij staan, zoals Philp's, in Hayle. Die rij verbaast me niks. Geheel terecht voert deze pasteibakker de slogan 'Philp's Famous Pasties' (http://www.philpsbakery.co.uk/).

De pasty bestaat al heel lang. Oorspronkelijk werden de pasties door de vrouwen gemaakt als lunchgerecht voor hun mannen die in de mijnen werkten. Het gebak leek daarvoor speciaal ontworpen. De mijnwerkers met hun vieze handen konden de pasty gemakkelijk vasthouden aan de deegrand, die ze weggooiden. De maaltijd was bovendien erg voedzaam, bestond uit aardappelen, groenten, vlees en nog wat andere ingrediënten en bleef door het omhulsel van deeg lang warm.
De pasty vond zijn weg ook buiten Cornwall, in de mijnstreek van Noord-Engeland, maar ook in andere werelddelen waarnaar mijnwerkers vertrokken. Daarom komen we de pasty ook tegen in Australië en in Pennsylvania en Wisconsin in de Verenigde Staten.
Maar zo ver hoeven we niet te gaan om van deze lekkernij te proeven. Ook thuis, in onze eigen Hollandse keuken, kunnen we overheerlijke pasties maken. Het recept is eenvoudig. Men neme...


...voor vier personen vier middelgrote aardappels, twee middelgrote uien, 100 gram koolraap* of knolselderij, een winterwortel en een bosje peterselie. Zoek verder een mooi stuk rundvlees uit van ruim een pond. Dit allemaal bij elkaar wordt de vulling.

Maar we beginnen met het deeg. Neem daarvoor 500 gram bloem en 250 gram koude boter in blokjes. Doe de bloem in een kom en kneed de boter erdoorheen. Voeg nog wat water toe, zodat een soepel deeg ontstaat. Als het deeg goed door elkaar gekneed is, zet je het weg in de koelkast.
Het deeg moet koud zijn. Anders trekt het straks bij het bakken geen blazen en wordt het niet krokant. Professionele bakkers gebruiken om het deeg koud te houden een deegroller gevuld met ijs. Tot voor kort wist ik van het bestaan ervan niet af – ik heb het van Jan, die geldt als culinair specialist – en de meesten onder ons zullen zo'n roller ook niet zomaar in de keukenla hebben liggen.
Nog een opmerking wat betreft de boter. Je kunt voor een plantaardige boter kiezen maar ook voor roomboter. Voor de smaak maakt het niet veel uit, maar de laatste komt natuurlijk meer in de buurt van het oerproduct, zoals het ooit bedoeld was.

We gaan verder met de vulling. Snijd alle ingrediënten daarvoor, aardappels, uien, koolraap, winterwortel en vlees, in dobbelsteentjes van een centimeter of kleiner en doe dat door elkaar in een bak. Voeg de gehakte peterselie toe.


Pak het deeg, als het goed koud is, weer uit de koelkast. Verdeel het deeg in vieren en maak van die delen bolletjes. Rol de bolletjes uit tot ze de vorm van een cirkel hebben ter grootte van een bord. Nu hadden we dus die met ijs gevulde deegroller moeten hebben, maar ook als je die niet hebt, moet het lukken om vier mooie ronde en nog koude plakken deeg uit te rollen. Verdeel daarop de vulling. Bestrooi die met zout en peper. Dat laatste vergeet je gemakkelijk, omdat je het deeg ongemerkt al wil dichtvouwen. Om het niet te vergeten zou je het zout en de peper daarom ook al in de bak met dobbelsteentjes kunnen toevoegen, al is dit niet helemaal volgens het originele recept. Maar goed. Vouw het deeg dicht. Doe dat voorzichtig. En dan komt het! Nu moet je met een speciale slag de randen in elkaar vouwen. Een prachtige techniek, net als het knopen van een stropdas, maar dan anders. Je kunt dit het beste afkijken op Youtube. Daar staan machtig mooie filmpjes over het maken van pasties.** Voor je aan de slag gaat, is het handig een paar van die filmpjes te bekijken.
Zijn de pasties dichtgevouwen, dan leg je ze voorzichtig op een bakblik. Bestrijk ze voor een mooi bruin korstje met losgeklopt ei. En dan nog het allerbelangrijkste: prik in het midden boven de gevlochten deegrand met de punt van een broodmes een gat. Dit is om tijdens het bakken de stoom van de vulling te laten ontsnappen in plaats van dat de pasties ontploffen.


We kunnen nu al bijna eten. Bak de pasties in een voorverwarmde oven eerst in ongeveer 35 minuten op 200 graden Celsius en daarna in nog ongeveer 15 minuten op 180 graden gaar. Serveer ze met een mooi glas Engels bier, zonder schuimkraag!


Bewaartip: je kunt pasties, als je ze niet op krijgt, gemakkelijk in de koelkast of in de vriezer bewaren en later weer opwarmen in de oven.

* In Engelse recepten vinden we voor de koolraap de benaming rutabaga, maar ook wel swede, omdat dit woord uit een Zweeds dialect afkomstig is. De Amerikanen hebben het over een Swedish turnip, een 'Zweedse raap'. De koolraap is niet hetzelfde als de koolrabi.
** Bijvoorbeeld 'How to make a Cornish pasty – Cook with Cornish Nan' en 'How to crimp a pasty'.

zaterdag 10 september 2011

woensdag 7 september 2011

Maria Rust


Maandag was ik te gast op de oude begraafplaats Maria Rust aan de Zeeweg te Rockanje. Omdat er al lang niet meer begraven wordt, raakte de plek in verval. Een enthousiaste groep vrijwilligers van de Historische Vereniging Westelijk Voorne heeft er in de afgelopen jaren weer iets moois van gemaakt. Maar het restaureren van een dodenakker doe je niet zomaar.
Toen ik hier ongeveer vijf jaar geleden kwam kijken, was het een bende. Grafstenen stonden scheef, lagen om of waren kapot, in stukken gebroken. Sommige stenen waren door de jaren heen onleesbaar geworden. Graven waren verzakt of stonden onder water. Struiken en bomen groeiden overal doorheen.
Om enigszins orde te scheppen in deze chaos werd begonnen met de graven in kaart te brengen. Wie lag waar onder welke steen en wie lag er als er geen steen meer was? De teksten op de stenen werden door de vrijwilligers nauwkeurig overgeschreven en in de computer gestopt. Het resultaat van deze monnikenklus is te vinden op de website begraafplaatsmariarust.nl.


Na de inventarisatie begon het echte restaureren. Om het water weg te krijgen, werden er onder de paden drainagebuizen gelegd. Graven werden opgehoogd en stenen rechtgezet. Stenen werden schoongemaakt, voorzichtig, met water of met water en groene zeep en een goedje dat het speciaal op marmer heel goed doet, maar geen agressieve middelen. Het is werk dat allemaal veel tijd vraagt, omdat het heel nauwkeurig moet gebeuren. Voor grote en ingewikkelde klussen werd de hulp ingeroepen van gespecialiseerde bedrijven. Denk aan het smeden van hekken en kettingen om sommige graven, maar zeker ook aan het repareren van de scheuren in de stenen. Grote kapotte stenen werden op een vrachtwagen geladen om bij een steenhouwerij in Leiden weer in elkaar te worden gezet. Voor dit werk is door de vrijwilligers veel geld ingezameld.


Na al die jaren mag het resultaat er wezen. De begraafplaats is mooi geworden, als een park, maar er blijft altijd werk te doen. Je kan wat schoffelen, wat planten planten, eens een steen rechtzetten, die nog scheef stond, maar een aparte, typische begraafplaatsenklus, die ook weer heel veel tijd vergt, is het schilderen van de letters op de stenen. Het moeilijkste zijn de inliggende letters, bijvoorbeeld van zilver op wit marmer. Dan moet je niet over het randje gaan. Maar je hebt ook opliggende letters. Die zijn wat makkelijker te schilderen. De meestal zwarte verf breng je aan door met een kurk met laken eromheen gespannen te stempelen. Het beste is het om de verf eerst met een penseel op deze 'stempel' te doen en dan te stempelen. Anders komt het te dik op het steen en zou het over de randen van de opliggende letters gaan lopen. De diepe en poreuze plekken in de letters vul je later weer in met een beetje verf op je penseel.


Met deze laatste klus heb ik me een middagje onledig gehouden. En het was lekker, zo in de buitenlucht. Het is als met een volkstuin: als je zo precies en ingespannen bezig bent, maar wel met veel zuurstof, vergeet je alles om je heen, vergeet je de hele wereld. Meestal scheen de zon die middag, en als er zo af en toe eens een buitje viel, had je een paraplu voor boven je hoofd. Ik heb zestien letters geschilderd: HIER RUSTEN ONZE GE, en toen was het weer tijd om naar huis te gaan.

Tussen het letters schilderen door was er altijd tijd voor koffie, in het baarhuisje, en voor de vele verhalen van Betsie, Dirk, Herman, Jaap, Korrie, Meta en Nelly.

De begraafplaats Maria Rust heeft inmiddels de status van monument verworven en is gewoon te bezoeken, ook tijdens de Open Monumentendag aanstaande zaterdag.

zondag 4 september 2011

Pasty (1)


Kijk, een Cornish pasty op het strand van Katwijk aan Zee.


Nee, dit keer geen kerkje op de achtergrond of vuurtoren, maar dit is echt het strand van Katwijk aan Zee, met een Cornish pasty, die daar zo wonderwel bij past.


Een volgende keer lever ik u het recept.


En jij uit de buurt blijven, hè!