maandag 31 december 2012

Hoogtepunt

V.l.n.r.: Chantal Keijsper, burgemeester Jos Wienen, Kees van der Plas,
bijgenaamd Kees van Dirrek de Vinke, en mijzelf. Foto: Anton Poptie.

Absoluut hoogtepunt dit jaar was natuurlijk de presentatie van Aan boord van een Katwijkse bomschuit in de achttiende eeuw. Het handschrift van schipper Leendert Buijsertszoon van der Plas, een boek waarvan ik nooit had durven dromen dat het er nog ooit zou komen. Dat het er toch kwam, was door al die mensen die riepen: Leuk! Het kan! Je kunt het! Door Korrie en Jaap, die heel hard aan het boek hebben meegeholpen, door Bert, die er mooie tekeningen voor maakte, door Evelyn en Anna en de andere mensen van uitgeverij Primavera Pers, die erin geloofden, door de mensen van het Katwijks Museum: Jan en Henk en Jan en Jaap en Jan, en van de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek: Jan en John en Ernst-Jan en Rijk en Martijn, door Hans en Kees van het Katwijks Museum, die het oude handschrift bij de bibliotheek kwamen ophalen, nog tot 26 januari in het museum te zien, door Gerard van de Visserijschool Katwijk, door Jan van het Museum Vlaardingen, door Johan van de Katholieke Universiteit Leuven, door Willem, die op de valreep nog met een waslijst aan verbeteringen kwam, door Mary en Wim, die mij altijd weer motiveerden om verder te gaan, door Dicky niet te vergeten, die de inwendige mens altijd zo goed verzorgt, door Wilma, met al haar geduld en liefde, door Chantal, die een prachtig praatje hield met een verrassend slot, door de burgemeester, Jos Wienen, die in zijn prachtige toespraak de gewone schipper-schrijver zo mooi naar voren haalde, door Kees van der Plas, alias Kees van Dirrek de Vinke, nazaat van de schipper, die zo trots was als een pauw, door Paul en Rob en Gijs en al die andere journalisten van de schrijvende pers, allemaal even enthousiast, met de fotografen Adrie en Dick en Erwin, door de mensen van de Katwijkse radio, door al mijn vrienden, kennissen en familie en al die andere mensen die ik nog vergeten ben hier te noemen.
Het boek kwam er, na al die jaren nu plotseling in nog geen jaar tijd. Er verschenen mooie foto's, maar deze heb ik nog nergens in de kranten gezien, van Anton Poptie, de man met de bretels, gallege, zeggen we in Katwijk.

donderdag 27 december 2012

Doe het niet!

Al eens op het plaatje hiernaast geklikt? Het is het beeld van de radar van al die duizenden vogels die in totale verwarring en paniek de lucht in vliegen als met oud en nieuw het vuurwerk wordt afgestoken. En niet alleen de vogels denken op dat moment dat de wereld vergaat. Ook honden en katten en al die andere huisdieren waarvan wij zo geweldig zielsveel houden, kruipen weg in een hoekje om daar totaal ontredderd voorlopig niet meer vandaan te komen. En wat te denken van die lieve pony die ze vergeten zijn binnen te halen. Of die konijnen en kippen die nog buiten in hun hok zitten. We kunnen nog wel even doorgaan met opsommen. We kunnen de enorme hoeveelheden zwaveldioxide, stikstofdioxiden, zware metalen en fijnstof noemen die we met z'n alleen inademen als het 12 uur is. Vooral de astmapatiënten hebben het dan flink benauwd. Misschien dat we voor zo'n argument wel gevoelig zijn, om het niet (meer) te doen. Geen vuurwerk afsteken dus. Het beste en mooiste voornemen dat je als mens kan nemen.

Nederland is het enige land ter wereld waar het is toegestaan om zelf vuurwerk af te steken. In al die andere landen zorgt het stadsbestuur van de hoofdstad of een andere grote stad voor een prachtig, centraal afgestoken vuurwerk waar iedereen van geniet. En heb je niet dagenlang dat domme geknal om je heen en dat gegooi van rotjes naar passanten. Daar is het gezellig op straat in de dagen voor oud en nieuw.

De ziekenhuizen draaien overuren in de nieuwjaarsnacht. Om alle gewonden op te lappen. Mensen die hun hele verdere leven gehandicapt blijven door het afsteken van één enkele vuurpijl. Hebben we al gedacht aan de kosten die dit allemaal met zich meebrengt voor de maatschappij. Ook van alle vernielingen die er worden aangericht. Domme, zinloze verwondingen en vernielingen.

Het zegt iets over Nederland dat hier niets aan gedaan wordt. Zij die boven ons gesteld zijn, blinken uit in weifelmoedigheid. Een klein lichtpuntje in deze dagen is de site vuurwerkoverlast.nl, waarop we over al het geknal onze grieven kwijt kunnen. Het is te hopen dat dit initiatief een vervolg krijgt. Er is nog een lichtpuntje, en dat is dat het lekker gaat waaien en regenen deze oud en nieuw.


We hebben gelukkig ook nog ons eigen gezonde verstand. Denk eens aan je huisdier deze dagen, die astmapatiënt in de familie of die oude oma die de straat niet meer op durft en doe het niet! Steek geen vuurwerk af!

maandag 24 december 2012

Halleluja!


Gisteren naar de Messiah van George Friedrich Handel geweest, met het bekende 'Hallelujah'. Het mooiste is het natuurlijk als dat zomaar plotseling ergens gezongen wordt op een plek waar je het niet verwacht. Zoals deze mensen overkwam terwijl ze aan de lunch zaten in een winkelcentrum in Amerika. Het gebeurde op 13 november 2010 en het goed geregiseerde filmpje is inmiddels al meer dan 40 miljoen keer bekeken. Halleluja!

vrijdag 21 december 2012

Zorro naar de dokter

De plek waar het allemaal om te doen was.

Zorro is zielig. Hij moest vandaag naar de dokter. Daar is ie eigenlijk nog nooit echt geweest, alleen toen z'n balletjes eraf moesten, maar dat zal ie allang verdrongen hebben. Het telt niet mee als ziekte of aandoening. Maar nu heeft ie eindelijk echt wat. Eens kijken, hij is ruim elfenhalf in mensenjaren. Moet je dat maal vijf doen, of maal zes? Zeven zal het niet wezen, want dat slaat op het aantal levens dat katten hebben. Laten we het voor het gemak maal vijf doen. Dan is ie toch al ouder dan ik.
Maar goed, vandaag moest ie dus naar de man met de witte jas. Hij heeft al ongeveer anderhalve maand een kale plek op z'n rechterachterpoot. Hij likt er niet aan, ik heb hem dat in ieder geval nog niet zien doen. Dan zou het een nerveuze trek van hem zijn. Die heeft ie dus niet. Het is de levenslust zelve, onze Zorro. Rennen en vliegen door het huis. De plek lijkt wel langzaam groter te worden. Ik heb het allemaal aan de dokter verteld.
Een kat naar de dierenarts brengen vergt de nodige voorbereiding. Zo heb ik vanochtend z'n reiskoffer alvast in elkaar gezet, zodat ie er af en toe al eens een kijkje in kon gaan nemen. Wat een grappig huisje, zag ik hem denken terwijl ie erin rondsnuffelde. Hij is er weer uit gegaan en er de rest van de ochtend niet meer in geweest. Er ligt een comfortabel kussentje in, dus ik zou het wel weten. Om halftwee was het zover en moest ie erin. Het ging zonder moeite.
Op reis dan maar. Omdat we veel te vroeg waren, kon ie nog lekker genieten van de avonturen in de wachtkamer. Daar stal ie wel de show, achter de tralies. 'Wat een mooie groene ogen,' zei een mevrouw op leeftijd met een snotterende grote hond met hangoren. Wel veilig achter die spijlen, want daar kwam een grote rottweiler de behandelkamer uit stappen. En naast hem in eenzelfde huisje als hij zat nog een poes. Zorro sloeg het allemaal met belangstelling gade.
Tot de deur weer openging en ie zelf geroepen werd: 'Zorro!' De man met de witte jas bleek een vrouw. Ze keek eens in zijn bek. Mooi gebit. Voelde hier en daar. 'Heeft ie altijd zo'n dikke buik?' 'Zo lang ik hem ken,' was mijn antwoord. 'Dan hoort het bij z'n bouw.' Ondertussen, ik had het niet door zo gauw, had ze een enorme kam tevoorschijn gehaald, van het formaat waar wij normaal een beetje mee tussen de plantjes van de border harken. Een kam in de vorm van een harkje. De Furminator. Een contaminatie van de Engelse woorden fur ('bont, pels, vacht') en terminator (een sciencefictionachtige benaming voor iets geweldigs dat alles kan). De Furminator werd nog een paar keer met nadruk genoemd, als betrof het een reclamespot. De vrouw in de witte jas ging er eens flink mee loos. Ik had Zorro thuis nog even met het stofkammetje gekamd om een beetje een nette indruk te maken maar wat deze mevrouw er met de Furminator allemaal nog af haalde, of beter gezegd, tussenuit haalde, want het was, zo zei ze, de ondervacht, sloeg werkelijk alles. Inmiddels lag er naast Zorro een berg haar zo groot als zijn eigen omvang. Maar wat dit nu met het probleem van zijn kale pootje te maken had, ontging me ten enenmale. 'Dan krijgt hij niet van die haarballen, waardoor hij moet overgeven,' was haar verhaal. Zorro gaf nauwelijks over. 'Heeft ie misschien daardoor zo'n dikke buik, van al dat haar dat hij opeet,' vroeg ik quasinaïef. Misschien had ik iets gemist in de almaar voortschrijdende veterinaire wetenschap. Nee, dat had er niets mee te maken. Die hele kam was natuurlijk een onderdeel van de show. Het was een mooie fooi, als ik dat apparaat na het consult zou aanschaffen. Want Zorro werd er wel heel mooi van, dat zag ik wel. Wat zou ze de volgende keer bedenken als extraatje.

Rustgevende veterinaire producten (verpakking en
folder: 'Dan kunt u het thuis nog eens rustig nalezen.').
Op de voorgrond de Furminator.

Het begon nu toch wel eens tijd worden om naar het pootje te kijken. Volgens de vrouw in de witte jas had hij zich daar toch kaal gelikt. Hij was duidelijk gestrest, dat kon je zien. (Ja, wat wil je, dacht ik, van dat hele dierenrijk in de wachtkamer.) De stress kon al ontstaan door andere katten die hij door het raam buiten zag lopen. Maar ook doordat ie te weinig te doen had. Ik kon bijvoorbeeld muziek voor hem aanzetten. Maar Zorro luisterde de hele dag al naar muziek: klassieke muziek van Classic FM. Hij moest in ieder geval wat kalmer worden. Dus daar gingen we wat aan doen en dan wilde ze hem na vier weken weer zien. Zorro kreeg om kalmer te worden in de eerste plaats voer mee, en verder moest er een stekker met een geurtje in het stopcontact, een feromoon waar mensen niet op reageren maar katten wel. Daar zou ie ook rustig van worden. En ik moest maar eens op zoek naar een zogenaamd activity board, waarbij de kat spelletjes moest doen om aan zijn eten te komen. En dan, ja, dan, zou de kale plek vanzelf genezen en als sneeuw voor de zon verdwijnen. Was dat geen mooi vooruitzicht. Ik kocht alles wat mij door de vrouw in de witte jas werd voorgeschoteld, inclusief de Furmimater à raison van 33,81 euro.

Terug van het avontuur, lekker gekamd en heerlijk rustig.

dinsdag 18 december 2012

donderdag 13 december 2012

Chet Baker


Vroeger had ik vrienden die woonden in de Oude Braak. Dat is een steeg ongeveer tegenover GEBOUW 'T EINDE VAN DE WERELD dat staat aan het einde van de Nieuwezijds Voorburgwal voor de splitsing met het Hekelveld waarna deze wegen overgaan in de Martelaarsgracht. Het gebouw heet zo omdat daar, bij de Nieuwendijk, vroeger het land ophield en het water van het IJ begon.


Op een gegeven moment verhuisden de vrienden naar de Leidsegracht. Als ik daar heen ging, liep ik vanaf het station altijd langs de steeg waar ze eerst gewoond hadden. Op een keer was de steeg afgesloten met roodwitte linten. Op de Leidsegracht aangekomen wisten ze me te vertellen dat Chet Baker daar die ochtend uit een hotelraam was gevallen. Dat moet een raam van het Crowne Plaza geweest zijn, maar of dat toen ook al zo heette, weet ik niet. De ingang van het hotel is aan de Nieuwezijds Voorburgwal maar er zijn ook kamers die uitkijken op de steeg ernaast. Maar dat is de Nieuwezijds Armsteeg.


Altijd als ik langs Oude Braak kwam, dacht ik weer aan die roodwitte politielinten en aan de grote Amerikaanse jazztrompettist en -zanger die hier aan zijn einde gekomen was. Dat was in 1988, weet ik nu. In 1992 maakte ik er dit gedicht* over:

Ik weet nog
In de Oude Braak
Een dooie kerel
Chet Baker

Vele jaren later vertelden diezelfde vrienden mij dat Chet Baker uit een heel ander hotel gevallen was, op een hele andere plek. Dat was op de kop van de Zeedijk. Om precies te zijn uit hotel Prins Hendrik, aan de gelijknamige kade. Op tripadvisor.nl is te zien dat dat was uit kamer 210.


Een tijdlang is er tegenover het hotel een provisorisch monument geweest. Op 13 mei 1999, de elfde sterfdag van de Chet Baker werd er aan de gevel van het hotel een plaquette onthuld die het voorval memoreert.


De tekst op de plaquette luidt:

Trumpet player and singer
CHET BAKER
died here on May 13th 1988
He will live on in his music
for anyone willing
to listen and feel

Chet Baker was veel in Amsterdam, waar hij optrad in zijn vaste cafés, waaronder café De Kroeg. In de prachtige documentaire die de VPRO over de trompettist en zanger maakte, zien we een van zijn laatste optredens. Met zijn laatste interview. En met het nummer 'My funny Valentine', waarmee hij wereldberoemd werd.


De ijle stem en de lange trompettonen zijn ook te horen op de laatste cd die met de jazzmusicus werd opgenomen, met het Rundfunk Orchestra Hannover des NDR onder leiding van Dieter Glawischnig.


* Opgenomen in A linea nr. 4, p. 27.

dinsdag 11 december 2012

Zure worst


Ik heb dat nooit begrepen, hoe leverworst bij een visfabriek terecht kon komen. Leverworst in het zuur. Hoe verzin je het? Dat ze ergens in de jaren zestig of zeventig dachten van: we doen nou al die haringen wel in het zuur, we hebben nog een tonnetje azijn over, kom, laten we eens kijken wat er nog meer in kan.

Die zomer dat ik met mijn neef bij Arie Ouwehand werkte (zie Het petje van Arie Ouwehand), zag ik ze voor het eerst.  De potten kwamen van elders, waren ergens anders al met leverworst gevuld, en met azijn. Wij moesten er alleen de etiketten nog op plakken, met zo'n etiketteermachine. De potten gingen dan over de lopende band en kwamen langs die machine. Soms zat zo'n pot niet helemaal goed dicht of sprong de deksel er om een andere onduidelijke reden af. We vielen er dan massaal op aan, op de plakken worst. Heerlijk was dat, zo 's ochtends vroeg op je nuchtere maag. Al was het natuurlijk veel lekkerder om een makreel op te peuzelen op dat tijdstip, bevrijd uit zijn wel of niet opzettelijk lek geraakte plastic verpakking.

Hier zag je ze niet zo veel, die potten leverworst. Er waren een paar winkels die ze verkochten. Ik denk dat ze naar andere landen gingen, naar Duitsland, waar ze ook haring ingemaakt in olie eten. Het blijft een beetje een raadsel. Iets waarvan je denkt dat het niet kan, of dat het allang niet meer bestaat. Een beetje gek ook, leverworst in een pot bestemd voor zure haring.
Tot ik vanmiddag een supermarkt binnenstapte, eentje die ik niet zo vaak bezoek, en ergens tussen de vleeswaren en de kaas een pot tegenkwam. Ik heb hem thuis pas opengemaakt. De smaak was nog precies hetzelfde als toen. Na twee plakken heb ik de pot weggegeven.

zondag 9 december 2012

Garden de Flower


De taalverloedering zoals die via de tuincentra tot ons komt.

vrijdag 7 december 2012

Code Oranje


Vandaag hebben we alle weerwaarschuwingen in de wind geslagen en zijn we om Deventer koek gegaan. De echte, van Jacob Bussink. We hebben ons niets aangetrokken van de afgegeven alarmcode, geen sneeuwduinen gezien en ook geen autowrakken. De trein bracht ons uiterst comfortabel naar de Brink numero 84, alwaar we genoten van de onvervalste chocolademelk van Droste met daarbij een rijke sortering kruidkoek, versgebakken uit de oven en in plakjes met roomboter. En dan was prinses Amalia ook nog jarig. Zij is vandaag negen jaar geworden.



woensdag 5 december 2012

Dank u, beste Sint!

Kijk eens wat ik vanmorgen in m'n schoen vond: een letter.


Maar o, kom er eens kijken, wat ingewikkeld nou. Nooit geweten dat er ook niet-spiegelbeeldige vormen bestonden om chocoladeletters in te gieten. Want de nootjes en andere tierelantijnen zitten bij deze letter op wat ik altijd beschouwd heb als de onderkant, en niet op de geribbelde – mooie – bovenkant, want die ligt onder in het doosje. Kijk maar als ik hem omdraai.


Dit is toch de bovenkant van een normale, kale, niet-versierde letter? Die bovenkant is ook smaller dan de onderkant – de zijkanten lopen schuin af –, omdat je de letter anders niet uit de vorm krijgt. Maar als dit de L is, staat ie dus wel in spiegelbeeld. En een J is het ook niet. En als je hem 180 graden kantelt ook zeker geen F.


Er is vast wel een bakker of verdwaalde Sint of Piet die mij vertellen kan hoe je chocoladeletters giet.

vrijdag 30 november 2012

Zoeken naar harmonie


Dat is waar deze schilder vandaag mee bezig was. Een streepje hier, een veegje daar. Zoeken naar evenwicht.


Het strand was groot en de lucht en de wolken waren kolossaal, de meeuwen witte stippen aan de horizon. De wind liet de golven stuiven in een hemels licht. Uitspansel is het woord. Grijzen en witten en blauwen en bruinen en al die kleuren die alleen een kunstenaar ziet.


En zo was het als je je omdraaide.

Meer plein air painting van Roos Schuring op haar website en blog.

donderdag 29 november 2012

Lucifers


Genoeg voor de komende honderd jaar. Gewoon goed droog houden, dan kun je dat weer besparen op je pensioen. En voor je 't weet, gooien ze er weer een extra belasting op.

Weekblad De Amsterdammer nr. 2466 (1924) p. 3

zaterdag 24 november 2012

Oog in oog met de echte!


Jaaaa, daar was-ie, vanmiddag, bij Scheltema op het Koningsplein, de enige echte!

donderdag 22 november 2012

Waterbesparende douchekop

Tot de kleine ergernissen in het leven behoren goede bedoelingen waar je niet op zit te wachten. Zo kreeg ik vandaag een monteur op bezoek die de doorgeroeste douchekop kwam vervangen. Ik kan dat natuurlijk ook zelf, maar als je in een huurhuis woont, laat je dat doen. De monteur stelde voor om alles maar meteen te vernieuwen. Hij had een moderne set bij zich, met glijstang en moderne kranen. Na een minuut of tien zat alles aan de wand en volgde de demonstratie. 'Kijk, en wat nou zo mooi is, er zit een waterbesparende douchekop op.' Ik zag het pisstraaltje dat uit de kop kwam en zei: 'O ja, mooi.' Zodra hij de deur uit was, zou ik in actie komen. Ik doe dat ook altijd in vakantieverblijven, waar ze in staat zijn het straaltje zo af te knijpen dat je je begint af te vragen of je de kraan wel hebt opengedraaid als je onder de douche staat. Kostbare vakantietijd gaat ermee verloren. Het eerste dat ik dan doe, is een scherp voorwerp zoeken om het dingetje (een rubbertje of plastic gevalletje, hoe moet je het noemen) dat tussen douchekopgreep en slang zit, eruit te wippen. Een kwestie van losdraaien en dan zie je het zitten. Als je van plan bent nog eens terug te komen op je vakantieadres, doe je het dingetje voor vertrek weer netjes terug. En verder gewoon kort douchen, met heel veel water, dan word je lekker schoon. Dat is mijn advies.

Het dingetje, sterk vergroot.

maandag 19 november 2012

zondag 18 november 2012

Goedheiligman geland


Hier is de goedheiligman gisteren aangekomen. Al die andere plekken waarover ze vertellen, moet je gewoon niet geloven.


donderdag 15 november 2012

Fata morgana


Er is altijd de zee die je naar buiten lokt. Een tijdje geleden stond ik hier nog te schilderen, op precies deze zelfde plek.

De zee, het strand. Wie weet wat dat is, wordt door geen boek of puzzel in huis gehouden. Het doet me denken aan de lange, warme tentamenweken in mei en juni, met iedere dag een of twee tentamens. En maar over die boeken gebogen zitten. Maar dan, aan het einde van zo'n dag de belofte... van het strand, de zee, met het oneindige blauw daaromheen. Een uurtje je hoofd leegmaken, om het diezelfde avond en de dag daarop weer te mogen vullen. En het gekke is, het ging alleen maar goed juist omdat de zon scheen en het zo heel, heel warm was, te warm om te leren, zou je bijna zeggen. Want zou het regenen op een tentamendag, dan bleef er van die belofte maar weinig over. En wat moest er van je tentamen terechtkomen...

maandag 12 november 2012

Puzzelen



Als je echt je tijd wil verbeuzelen, moet je gaan puzzelen. Een hele groene puzzel bijvoorbeeld, met alleen maar boom en blad en bosgrond, en in het midden als enig lichtpunt een beer met een geruite jas en een blote poes. Alleen de rand – je begint altijd met de kantstukjes – kostte ons al een middag.

donderdag 8 november 2012

Geen lucifers

Het is m'n eigen schuld natuurlijk, dat de lucifers op zijn. Ik had ze bij het laatste doosje dat ik pakte gelijk op het lijstje moeten zetten. Maar bij boodschappen die je bijna nooit nodig hebt, vergeet je dat. Het volle doosje was op dat moment belangrijker dan de lege voorraad. Maar nu is ook dát doosje op. Je steekt je laatste lucifer af en weg zijn ze.

Ik merkte het toen ik vandaag een eitje wilde koken. Geen lucifers in huis. Ook geen ander vuur. Roken doe ik al ruim tien jaar niet meer, dus ook nergens een verdwaalde aansteker. Wat te doen? Naar de buren? Te gemakkelijk. Eerst eens even nadenken. Een brandende gloeilamp stukslaan? Nee, dat kon niet. De SAS Survival-gids er maar eens op naslaan: een stuk ijs tussen je handpalmen smelten en daarmee een vergrootglas maken... Maar in het winterse huis is geen zonnestraal te bekennen om het takje brandende te krijgen. Of twee stenen tegen elkaar slaan... Wat zullen de buren daarvan denken?
Langzaam begon er iets in mijn brein te rijpen. Als ik nou eens de grill van de oven aandoe en daar een lucifer bij houd. Ik diepte er eentje op uit het sardineblikje waar ik de afgebrande exemplaren in gooi en hield die bij de gloeiende grill. Een enorme rookontwikkeling was het gevolg. Omdat de grill tegen de bovenkant van de oven zit, is er haast geen zuurstof om het vuur brandende te krijgen. De broodrooster kent dat probleem niet. Maar de gloeidraden om de boterhammen bruin te branden zitten nogal diep in het apparaat. Ik prikte een lucifer op de punt van een mes en zette de broodrooster aan. Daarna duwde ik de klemmen die de boterham op zijn plaats houden uit elkaar, met een vork, niet met m'n handen. Et voilà! De eitjes konden op.

En voor iedereen die de meest vergeten boodschap eens een keer vergeet, is hier het instructiefilmpje dat ik ervan maakte, waarbij wel moet worden opgemerkt: don't do this at home!


woensdag 31 oktober 2012

Ruiten Heer


Ja, wat doe je als alle drukte rond het boek weer een beetje is weggeëbd? Je struint wat toonzalen af, op zoek naar een nieuwe stoel. 'Kom, we gaan weer verder...'
'Ah, daar ben je.'
'Ga je nog mee, of hoe zit 't?'
'Ik ben er niet uit weg te slaan, die ruit.'
'Deze doen maar dan, Moon Skye Burnt Orange?'

maandag 29 oktober 2012

Nu snap ik 'm


Nog niet helemaal bekomen van de geboorte van m'n boek waarschijnlijk, want vanochtend bij het wakker worden, dat is nu zo'n tien minuutjes geleden, had ik de grap (zie het vorige bericht) pas echt door. Hij verwijst natuurlijk naar de strip die donderdag in de Katwijksche Post verscheen. Het is wel duidelijk, ik ben dezer dagen niet zo helder.

zondag 28 oktober 2012

Laerie

Pas zaterdagavond viel het kwartje. Bert komt altijd met een toepasselijk cadeau aan als er iets te vieren valt. Zo kwam hij, toen ik de cd Katteks, om 't te bewaere voor 't naegeslacht uitbracht, met een kistje sigaren met het opschrift 'om iet te bewaere' (iet is niet in het Katwijks). De tekst was om het hoofd van een sigaarrokende Kappie de zeemeeuw gezet.



En toen Jaap en ik ons Katwijkse tegelspreukenboekje presenteerden, kregen we van de glunderende striptekenaar een keurig ingepakte kapotte tegel met daarop de tekst 'Skùrreve brenge geluk!' Ik heb de scherven moeten opplakken en inlijsten om het kleinood bij elkaar te houden.


Vrijdag, bij de presentatie van m'n nieuwe boek over het handschrift van Leendert Buijsertszoon van der Plas, was het opnieuw raak, met een fles wijn met daarop een etiket waarop ik ben afgebeeld in een spiksplinternieuwe Rolls. Een journalist van de plaatselijke omroepvereniging houdt de wagen staande en vraagt: 'Menaer De Vink, is 't waer tot 'r in 't echte logbouk 'n skatkaert zat?...' Waarop ik roep: 'Laerie!!!' Dat is larie in het Katwijks. Larie is lariekoek, en dat is complete onzin. Prachtig hoe op het plaatje die arm, een vleugel, op het portier ligt! (Omdat het etiket óm de fles zit, heb ik twee foto's van het etiket gemaakt en die een beetje in elkaar gevlochten.)




Pas zaterdagavond laat, moe van alle beslommeringen (van de avond van de presentatie, het radio-interview in de ochtend erna en de signeersessie op de middag van die dag), onderuit gezakt op de bank, viel het kwartje. In de verte, aan de overkant van de kamer, ontwaarde ik, door ogen die nog net niet dicht vielen, de fles wijn. Verrek, dacht ik. Bert had bij de vertaling van de Kappiestrip (in Katwijks dialect, waarvoor hij iedere week belt) in de week voor de presentatie nog iets anders gevraagd. Of ik ook wist wat complete, klinkklare onzin was in het Katwijks. 'Ja,' antwoordde ik, 'laeriekouk misschien, maar dat is een rechtstreekse vertaling van het woord lariekoek in het Nederlands, dus niet echt een oer-Katwijks woord, of praet-te grabbel...' Dat was onzinpraat, kletskoek. Ik vroeg in welke context het woord gebruikt werd, maar Bert ontweek die vraag. 'Nee, het moet iets zijn,' zei hij, 'wat helemaal niet kan, echt complete onzin.' 'Nou, laerie dan misschien', riep ik. Nee, dat was het ook niet. Als me nog iets te binnen schoot, moest ik maar bellen...
Maar daar had ie de oplossing voor zijn grap al te pakken, voor vrijdagavond. Maar zaterdagavond had ik hem pas helemaal door, toen ik na nog een paracetamol al bijna onder zeil was. Want de grap was natuurlijk vooral dat ik de grap zelf vertaald had.

Naschrift: ik kan zo onderhand wel een museum inrichten met alle parafernalia die me in ruim tien jaar door Bert in handen zijn gestopt.

vrijdag 19 oktober 2012

Aan boord van een Katwijkse bomschuit in de achttiende eeuw

Tromgeroffel...


Klik op het plaatje voor een vergroting. Het boek is hier te bestellen.

dinsdag 16 oktober 2012

Het zand van Barcelona

Goed dat ik eraan dacht. Om een potje mee te nemen voor zand. Want Barcelona ligt aan zee en heeft een strand, bij de oude visserswijk Barceloneta. Ik gebruik er altijd m'n lege potjes gel voor. Als je er eenmaal bent, op je vakantiebestemming, denk je er niet meer aan. Dan, als je weer eens door die koffer graait, op zoek naar de een of andere sok of onderbroek, kom je het tegen. Het is vaak genoeg gebeurd dat ik weer met een leeg potje huiswaarts keerde. Of één keer, dat ik het gevuld op het strand van een eiland achterliet waar ik misschien wel nooit in m'n leven meer zou komen (zie Zand).


Maar nu dacht ik eraan, en kan ik het zand van Barcelona toevoegen aan m'n verzameling. Het is mooi zand, het heeft een mooie, volle korrel. Ik heb het al overgeheveld in een uniform glazen potje. Er moet alleen nog een etiket op: 'Barcelona (SP) 25-9-2012'.


Ik hou het nog netjes, met m'n verzameling. Je hebt er die het veel grootser aanpakken. Maar zoveel vrienden heb ik niet die zand verzamelen.

zondag 7 oktober 2012

Barcelona


En zo vielen we met onze neus pardoes in de Barcelonese boter. Plompten we, zonder het van tevoren geweten te hebben, zomaar midden in het feest van La Mercè. Dat is de schutspatrones van Barcelona.


Haar echte feestdag is 24 september, maar ook in de dagen daarvoor is er al overal onrust in de stad. Prettige onrust, bij 28, 29 graden warmte. In de schaduw. Want in de volle zon zal de thermometer gemakkelijk de 40 graden halen, om onder de grond, waar de metro kronkelt, nog hoger uit te komen.


La Mercè. Ze heeft ons dagenlang beziggehouden. We liepen haar per ongeluk tegen het lijf, op het plein voor de kathedraal, en daarna kwamen we niet meer van haar af. Maar het was prettig haar in de buurt te hebben. Soms letterlijk, zoals die middag dat we hondsmoe bij het hotel aankwamen, na een bezoek aan de Sagrada Familia – nóg niet af. Even liggen... dachten we. Tot we de hoek om kwamen...  en er van dat liggen niets meer kwam. Want daar, op de stoep voor het hotel... óns hotel... stonden de giganten! Klaar voor de optocht.


De smalle straatjes en het plein waren vol met grote poppen gezet. Koningen en koninginnen, prinsen en prinsessen, poppen van wel vier meter hoog, draken en kippen, een haan, een varken, een paard, allemaal reuzegroot. Ook dwergen. Een boer, een boerin, een vissersvrouw met een blote borst en een visserman met flinke wallen onder de ogen.


De hele santekraam zou om zes uur in beweging gaan, begeleid door fluiten en knoertharde trommels. Dan kropen er mannen in de poppen, om ze op te tillen. Ze hadden een band om hun middel, anders gingen ze door hun rug. Ze keken door een bijna onzichtbaar gaasje in de rok van zo'n pop, zodat het net was of die poppen zelf konden lopen.


Het werd een optocht zonder einde.


Dan nog maar even niet plat.


Ook na de optocht moesten we nog opblijven, want om tien uur was er alweer het vuurwerk, bij het Palau Nacional, met de Font Màgica, een fontein die water spuit in alle kleuren van de regenboog.


Een vuurwerk op muziek, en aan het eind allemaal sterretjes, in handen van meer dan honderdduizend mensen.


Fantástico! Muchas gracias, señora Mercè. Ja, m'n Spaans ging met sprongen vooruit tussen al die mensen, al had ik het nooit gesproken. En wat een taal, veel mooier dan het Frans, wat ons altijd was aangepraat.


Op weer een andere dag slenteren we door grote straten met grote huizen met heel veel balconnetjes, omhoog naar de berg die Tibidabo heet, waarop een kermis, al sinds 1899, en een kerk, de Sagrat Cor ('Heilig Hart'). Kerk en kermis. Wat passen die twee toch goed bij elkaar.


Vanaf de berg is het lekker afzakken naar Parc Guëll, het sprookjespark van Gaudí.


Met arcaden in de vorm van bomen.


Of bomen in de vorm van arcaden.


De hallucinaties van een vrome katholiek. Hoe kun je het bedenken? Dat portiershuis, met die vliegenzwam op het dak, en dat andere huis, met die smalle, hoge toren.


Parc Guëll, met het bekende terras van de meanderende bank van gebroken tegels en glas. In het plafond tussen de zuilen die het terras dragen, niet alleen tegels maar ook schotels en kopjes, met de oren er nog aan.


Gebouwd tussen 1900 en 1914. De stad was de wereld ver vooruit. Verder dan maar. Hier een broodje, daar een taartje, koffie. De lekkerste koffie...


onder een plafond van opgeschuimde melk.


Niet vergeten, om zes uur naar de Plaça de Sant Jaume, voor de Sardana. Een kringdans, waarbij vooral de wat oudere Catalanen elkaar bij de hand houden en een ingewikkeld patroon van stappen maken waartussendoor de armen omhoog gaan. De begeleiding gebeurt door een orkestje (een cobla) met traditionele Catalaanse blaasinstrumenten.


En dan, op weer een andere zonnige dag... die straat, de Avenguda de Gaudí, een kalme straat, fris en groen, schuin omhoog...


van de Sagrada naar het Hospital de la Santa Creu i de Sant Pau. Da's een hele mond vol om een ziekenhuis zo te noemen. Gebouwd door Lluís Domènech i Montaner. Een tijdgenoot. Inzoomen op de engel.


Barcelona. We hebben niks gemist, geloof ik.


De zuil van Columbus, de palmbomen langs de Passeig de Colom.


De haven, hoog in de lucht met de gondel naar de Montjuïc.


Kijk, die groene kronkel daar, dat is de Ramblas. Ooit een rivier.


Niets gemist. Het pleintje, boulevardje – wat is het? – van de Passeig del Born, achter de Santa Maria del Mar, de kerk waar om zes, zeven uur 's avonds de zon nog schijnt en jonge paartjes trouwen, wat stegen door, paella, omdat de maag het vraagt, weer stegen door, een plein, Plaça Nova, een concert voor de kathedraal. Stoeltjes. Omvallen van de slaap. La Mercè! Kijken, luisteren. Ha, lekker, een ijsje!


Een ander concert, van de vier gitaristen...


in het Palau de la Música Catalana...


ook zonder geluid al een en al muziek.


Barcelona. De stegen, de pleinen...


overal, tussen al die hoge huizen...


de zon, de warmte, de blije opgewektheid van deze stad...


de mensen, de drukte, het geroezemoes...


eten, overal eten, de lucht van de zomer. In de avond een cava op het plein met het barretje voorbij de kleine kruidenier. Geluiden van de nacht.


Het licht. De zee. Met je surfplank door de stad.


Barça. Geen einde.