dinsdag 30 april 2013

Het tennisbaantje van Juliana

tennisbaan Juliana

Heilige grond. Als je vanuit Katwijk op de Rijnsburgerweg voor de rotonde met de Wassenaarseweg rechts een pad in slaat, kom je op het terrein van het voormalige landgoed Nieuweroord. Op de plek waar ooit een landhuis stond, staat nu een hoog gebouw, dat ook al weer een paar keer van bestemming is veranderd: van zusterflat, voor de verpleegsters (en verplegers?) van het Academisch Ziekenhuis Leiden, via huisvesting voor studenten tot opvang van asielzoekers. Wie of wat er nu zit, weet ik niet. Als je links om het gebouw heen loopt, kom je ten zuidwesten daarvan op een tennisbaantje. Het ligt een beetje verscholen. Samen met het Bos van Bosman* is het het enige dat er nog over is van het landgoed. Het tennisbaantje dateert van het begin van de vorige eeuw en is nog door prinses Juliana bespeeld. Dat was tussen 1927 en 1932. Zij studeerde toen in Leiden en woonde in Katwijk.** Als ze niet naar college hoefde of aan zee vertoefde, was de prinses op Nieuweroord te vinden, om er met de jongeheren van het landgoed een potje te tennissen.***

Vandaag, op haar verjaardag, wordt haar kleinzoon koning.

De pijl wijst de tennisbaan aan.

* Genoemd naar de eigenaar van landgoed Nieuweroord, de textielbaron en multimiljonair Aleidus Gerardus Bosman (1871-1958).
** In villa 't Waerle. De ernaast gelegen villa Hoogcate was voor het personeel. De villa's bevonden zich ten zuiden van de in 2016 en 2017 teruggerestaureerde villa Allegonda (het vroegere hotel Savoy).
*** Bron: Peter van Zonneveld, Terug naar Leiden en Oegstgeest. Fietsen en wandelen met Jan Wolkers. Amsterdam, J.M. Meulenhoff, 2005.

dinsdag 16 april 2013

De Hoogstraat (2) – Nog even nagenieten


Deze foto's kreeg ik toegestuurd van Arie Duijndam.* Op het dammetje achter dit huis woonden zijn opa en oma. Het is het huis met de schutting waarachter de was te drogen hing uit het bericht hiervoor. Van de schutting is nog net een streepje te zien naast de man met het kind. Ongeveer van daaraf is de foto gemaakt van de Hoogstraat naar beneden toe. De voorgevel van het huis was op die foto niet te zien. Naast de reclameborden zag je nog wel een raam schuin op de hoek. Maar ís dat wel een raam? Als je goed kijkt, op die foto in het vorige bericht, zie je een stoepje. Daar zit dus een deur, en het raam voorbij de hoek, op de foto hierboven links in de voorgevel, lijkt wel een winkelraam te zijn geweest, omdat het groter is dan de twee ramen ernaast. Het winkelraam van de winkel waar ze het alkalivrije wasmiddel Echfalon verkochten, voor wol, en wijnen van de gebroeders Boer uit Vlaardingen.
Behalve de geparkeerde fiets zien we rechtsboven aan de gevel een straatnaambord, met tussen HOOG en STRAAT een spatie. Het huis op de foto heeft wel al een moderne, groenplastieken brievenbus. Dat is verplicht, omdat de voordeur 'zoveel' meter van de straat verwijderd is. Maar het huis heeft natuurlijk helemaal geen voordeur. Nooit gehad ook. Je ging door de winkel naar binnen. En nu de winkel geen winkel meer is, ga je achterom. En heb je zo'n brievenbus nodig. Misschien was het ook wel de brievenbus voor de mensen achter op het dammetje.

We lopen de Hoogstraat nog een keer naar beneden af. Hier is het huisje met het tuintje langs de gevel, met het spijlenhek ervoor, dat op de foto in het vorige bericht niet te zien was. Het staat voorbij het huis met de schutting, in de inham. Met een voordeur. Niet helemaal in het midden.

En hier de hoge schuur aan het einde van de Hoogstraat, waar de Havenstraat voorlangs loopt. Nu zien we ook hoe lang die schuur is (was). Rechts op de achtergrond is nog een oude haringschuur tussen het Prins Hendrikkanaal en de Tramstraat te ontwaren. Kom op, trappen jongens!

* Hij heeft ze weer van de Stichting Leefbaar Katwijk, van T. Janssens, die de foto's in 1989 maakte.

woensdag 10 april 2013

De Hoogstraat – Wat ik mis (10)


Alles op deze foto is weg. De schutting met de was erachter die te drogen hangt, de Echfalon-reclame op de muur, het bordje ernaast dat bijna niet te lezen is, maar waarop WIJNEN VAN GEBRS. BOER VLAARDINGEN staat. De schuur verderop, waarvan de dakgoot al half verdwenen is, en die als je ernaast stond, staande op je fiets, want je moest hard remmen met je terugtraprem daarbeneden aan de straat, opeens nog heel veel hoger was dan van het punt waar we nu staan, vanwaar de foto genomen is.

Dit is de Hoogstraat, een straat die nergens anders op de wereld was. Misschien alleen nog in een ver bergdorpje in de Pyreneeën, maar daar heette-ie beslist anders. De Hoogstraat was een straat, de naam zegt het al, zo hoog, of zo steil, dat je niet geloofde dat het kon. De straat liep niet gewoon omlaag maar met een boog, zoals een kind een brug tekent, of een berg, met huisjes en boompjes die er bijna vanaf vallen. Bij de schutting is het nog maar ongeveer honderd meter tot je beneden bent, maar je kan vanaf waar we op de foto staan het einde van de straat, het punt waar de Hoogstraat de Havenstraat raakt, de grond daar, niet zien. Mensen die daar lopen zie je vanaf hun knieën, en van fietsen die daar stoppen zie je een half wiel, alleen de bovenste helft. Dat komt omdat de straat zo bol loopt. 's Winters als het glad was, kon je maar beter schuifelend omlaag gaan, en 's zomers moest je met je fiets ook al vroeg beginnen met bij te remmen. Je móést ook wel remmen, omdat je niks zag, door die hoge schuur. Die mooie bolle Hoogstraat, zo hoog dat ze er nog een flauwe S-bocht in hadden gemaakt. Maar hoog bleef-ie. En in m'n gedachten altijd zomers, zoals op de foto. In de inham achter het raam naast de reclameborden – je kunt het op de foto niet zien – stond een prachtig huisje met een tuintje langs de gevel met een ijzeren spijlenhek ervoor. De voordeur was in het midden. Ook het witte huis met de dakkapel in de verte is er niet meer, maar dan ben je al in de Tramstraat.


maandag 1 april 2013

Het pakje Gauloises van Willem Frederik Hermans – Relikwieën en documenten 'Extra editie'*

Gauloises Willem Frederik Hermans

Wie er niet was, op het Boekenbal van 1988, was de grootste van de Grote Drie: Willem Frederik Hermans. Hij was die week wel in Amsterdam.** We kwamen hem tegen in De Brakke Grond,*** op een avond georganiseerd door de CPNB. Zwaar hoestend zat hij er achter een tafel, in een forumdiscussie met de Vlaamse dichter Eddy van Vliet. Het geprek ging over de relatie Nederland-Vlaanderen, het thema van de Boekenweek, en de gespreksleider was Joop van Tijn.

Na afloop praatten we nog wat na met de schrijver, en maakten foto's – Hermans wilde alles weten over de halfkleinbeeldcamera die Michel bij zich had. Er waren hapjes, happen, tafels vol, en bier en wijn vloeiden rijkelijk. De CPNB had aan alles gedacht. We staken nog een sigaretje op. En ik weet niet meer hoe het precies gebeurde, hoe snel ook, maar opeens duwde Michel dat pakje in m'n handen. Een leeg, verfrommeld pakje, achteloos op tafel gegooid.

Een kwarteeuw hangt het nu aan de muur, achter dik glas, op een donkere plek uit de zon, om het blauw blauw te houden, het blauw van Gauloises. De kreukels zitten er nog precies zo in als ze er ooit zijn in gekomen. Met de vingerafdrukken, of beter, handafdrukken van Willem Frederik Hermans. Een pakje uit Parijs, waar de schrijver woonde, aan de Avenue Niel 86. Echte Franse Gauloises, uit de bar-tabac om de hoek.

Voor de foto hierboven heb ik het glas nog maar eens goed opgepoetst. Mijn mooiste relikwie... Waarover moet ik nu nog schrijven?

Willem Frederik Hermans: De laatste roker

In 1991 verscheen de verhalenbundel De laatste roker. Daar was het pakje weer, uit dezelfde bar-tabac, maar nu platgevouwen.

Roken, je moet er maar niet meer aan denken, maar als je denkt aan de geur van een verse Gauloise... 's zomers in de zon...

* De serietitel (een label binnen deze blog) 'Relikwieën en documenten' verwijst naar Willem Frederik Hermans, Relikwieën en documenten. Een toespraak. Amsterdam, Uitgeverij De Bezige Bij, 1985. (Toespraak gehouden op 20 april 1985, toen de nieuwe behuizing van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag werd geopend.)
** Stad met een stadsbestuur onder leiding van Ed van Thijn, dat de schrijver na een serie lezingen in Zuid-Afrika in 1986 tot persona non grata verklaard had, een ban die in 1993 haastig werd opgeheven toen Hermans het Boekenweekgeschenk geschreven had. Hermans was in 1988 op 14 maart in Amsterdam. Dat was op maandag. Het Boekenbal was altijd op dinsdag, de dag daarna dus.
*** Toen voluit 'Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond' geheten, nu 'Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond', aan de Nes 45 te Amsterdam.